Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AJ3627

Datum uitspraak2003-08-28
Datum gepubliceerd2003-11-05
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers03/1182 GEMWT
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter


Indicatie

Verweerder heeft verzoeker in de gelegenheid heeft gesteld om binnen vier weken het pand aan de […] te Ermelo te ontruimen en te sluiten en gesloten te houden totdat aan de wettelijke voorschriften zal zijn voldaan, bij gebreke waarvan verweerder daartoe zal overgaan op kosten van de overtreder.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Bestuursrecht Reg.nr.: 03/1182 GEMWT UITSPRAAK op het verzoek om een voorlopige voorziening in het geschil tussen: A, te B, verzoeker, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ermelo, verweerder. 1. Bestreden besluit Besluit van verweerder van 30 juli 2003, waarbij verweerder verzoeker in de gelegenheid heeft gesteld om binnen vier weken het pand aan de […] te Ermelo te ontruimen en te sluiten en gesloten te houden totdat aan de wettelijke voorschriften zal zijn voldaan, bij gebreke waarvan verweerder daartoe zal overgaan op kosten van de overtreder. 2. Procesverloop Verzoeker heeft bij brief van 22 augustus 2003 een bezwaarschrift bij verweerder ingediend . Bij brief van dezelfde datum is verzocht om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het verzoek is behandeld ter zitting van 27 augustus 2003, waar verzoeker samen met zijn echtgenote, C, is verschenen. Verweerder heeft zich ter zitting laten vertegenwoordigen door mr. W.E.M. Klostermann, advocaat te Zwolle, bijgestaan door A. van Asselt, medewerker preventie van de Regionale Brandweer. 3. Motivering Ingevolge artikel 8:81 van de Awb dient te worden nagegaan, of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, een voorlopige voorziening vereist. Voor zover deze toetsing meebrengt dat het geschil in de bodemprocedure wordt beoordeeld, heeft deze uitspraak daaromtrent een voorlopig karakter en is deze niet bindend voor de beslissing in die procedure. Ingevolge artikel 6.1.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Bouwverordening van de gemeente Ermelo (hierna: de Bouwverordening) is het verboden zonder of in afwijking van een gebruiksvergunning van burgemeester en wethouders een bouwwerk in gebruik te hebben of te houden, waarin aan meer dan vier personen bedrijfsmatig of in het kader van verzorging met of zonder begeleiding, nachtverblijf zal worden verschaft. Nu voor het in gebruik hebben van het in geding zijnde pand, waarin bedrijfsmatig aan meer dan vier personen nachtverblijf wordt verschaft, geen gebruiksvergunning is verleend, is het bepaalde in artikel 6.1.1, aanhef en onder c, van de Bouwverordening overtreden, zodat verweerder bevoegd is om met toepassing van bestuursdwang het met deze bepaling strijdige gebruik te beëindigen. Aangezien een last in een aanschrijving, gebaseerd op een specifieke norm, slechts kan strekken tot beëindiging van overtreding van die norm, omvat de bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang in dit geval niet meer dan het beletten dat zonder gebruiksvergunning een bouwwerk in gebruik wordt gehouden waarin aan meer dan vier personen bedrijfsmatig woonverblijf wordt verschaft (AbRS 31 mei 1999, reg.nr. H01980158). Gelet hierop strekt naar voorlopig oordeel de bevoegdheid van verweerder tot toepassing van bestuursdwang in verband met overtreding van het verbod van artikel 6.1.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Bouwverordening niet zover dat ontruiming en sluiting van het gehele pand kan worden gelast. Nu het bestreden besluit daarom naar alle waarschijnlijkheid geen stand kan houden in de bodemprocedure, dient dit besluit thans te worden geschorst. De voorzieningenrechter merkt voorts nog het volgende op. Bij het bestreden besluit heeft verweerder bepaald dat het pand gesloten moet worden gehouden totdat aan “de wettelijke voorschriften” zal zijn voldaan. Blijkens de overwegingen van dit besluit staat verweerder daarbij met name voor ogen dat het pand dient te voldoen aan de wettelijke brandveiligheidseisen zoals opgenomen in het advies van de commandant van de brandweer Ermelo. In dit advies worden echter tevens brandveiligheidseisen vermeld welke voortvloeien uit het Bouwbesluit (en welke dus geen brandveiligheidseisen betreffen waarop artikel 6.1.1, tweede lid, van de Bouwverordening ziet). Van een aanschrijving op grond van artikel 14 van de Woningwet is echter geen sprake. Verweerder zal bij de heroverweging van het bestreden besluit aan dit punt nadere aandacht moeten besteden. Verder is het raadzaam te achten dat verweerder zich nader beraadt omtrent de vraag of verzoeker dan wel zijn echtgenote – die eigenares is van het pand en, zoals zij ter zitting heeft verklaard, ook als verhuurster optreedt – moet worden aangemerkt als overtreder. Niet is gebleken van proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb. 4. Beslissing De voorzieningenrechter van de rechtbank: - schorst het bestreden besluit tot vier weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar; - bepaalt dat verweerders gemeente het betaalde griffierecht van € 116,-- aan verzoeker vergoedt. Aldus gegeven door mr. K. van Duyvendijk en in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2003 in tegenwoordigheid van de griffier. Afschrift verzonden op: